|
Home
Podium
Politiek
Religie
Hindoeisme
Islam
Suriname
India
Liefde
Jongeren
Literair
Poezie
Zeepkist
Gastenboek
Links
Disclaimer
Contact
Kritisch Podium DewanandLiterair
WEBpublication BOOK WART0222 / EPAGE 5 of 103
Was het verbod van de NVP/CP'86
terecht en heeft de AEL bestaansrecht?
0.4. Samenvatting
Our Freedom is our natural right
Offeraar (auteur) Mr. drs. J.J. v.d. Gulik
Offercode wart0222
Offerdatum vrijdag 9 november 2007
Go to Inhoudsopgave: Moord op de vrijheid van het oervolk
Het verbieden van een politieke partij betekent dat naast de vrijheid
van vereniging, ook de andere uitingsvrijheden, zoals de vrijheid van
meningsuiting, de vrijheid van betoging en de vrijheid van vergadering
worden beperkt, daar deze uitingsvormen niet meer via de betreffende politieke
partij kunnen plaatsvinden. Bovendien lopen partijleden bij een verbod
het gevaar veroordeeld te worden wegens deelname aan een criminele organisatie
(artikel 140 Wetboek van Strafrecht).
In dit boek wordt in de hoofdstukken 1 t.m. 4 onder meer aandacht besteed
aan de wetsgeschiedenis rond het verbod van politieke partijen met aandacht
voor de 'Wet vereniging en vergadering van 22 april 1855' (WVV), het in
1976 overbrengen van het publiekrechtelijk verenigingsrecht van de WVV
naar Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW), de uitspraak van de Hoge
Raad in 1894 tegen de Sociaal Democratische Bond van Domela Nieuwenhuis,
het verbod in 1944 van de NSB, de 'due regard' clausule in artikel 4 van
het 'Internationaal Verdrag tot Uitbanning van alle vormen van Rassendiscriminatie'
(IVUR), aan de uitspraak van het Europese Hof in Straatsburg in de zaak
Jersild (1994) en aan artikel17 van het 'Europees Verdrag tot Bescherming
van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden' (afkorting: EVRM).
dat betrekking heeft op misbruik van recht.op grond waarvan een partij
geen bescherming kan claimen van het EVRM.
In de hoofdstukken 5 en 6 komen vervolgens enkele belangijke begrippen
en beginselen aan de orde zoals die door het Europese Hof in Straatsburg
worden gehanteerd zoals het driestappentraject, het begrip facts en value
judgments, het begrip chilling effect, de margin of appreciation doctrine
en het beginsel dat het Hof artikel 11 EVRM (recht van vereniging, vergadering)
beoordeelt in het licht van artikel 10 EVRM (vrijheid van meningsuiting).
Op grond van dat beginsel komen ook de belangrijkste beginselen van het
Europese Hof op het gebied van de vrijheid van meningsuiting aan bod.
.
Om inzicht te verschaffen in een aantal belangrijke overwegingen die het
Europese Hof bij een verbod van een politieke partij zal hanteren, als
een zaak voor het Europese Hof zou worden gebracht, worden in de hoofdstukken
7, 8, 9, 10 en 11 enkele belangrijke uitspraken van het Europese Hof geanalyseerd.
Het gaat hier om de zaak Castells tegen Spanje (1992), de zaak Stankov
en de VMOI tegen Bulgarije (2001), de zaak de Verenigde Communistische
Partij (VCP) tegen Turkije (1998), de zaak de Socialistische Partij (SP)
tegen Turkije (2001) en de zaak Refah Partisi (Welvaartspartij) tegen
Turkije (2001).
De hoofdstukken 12, 13 en 14 gaan over het verbod en de ontbinding van
de Nationale Volkspartij/CP'86 (NVP/CP'86) in 1998, de vele kritiek die
op de uitspraak mogelijk is, de opvattingen van de Arabisch Europese Liga
(AEL) en het bestaansrecht van de AEL in Nederland. Ook hier spelen de
opvattingen van het Europese Hof bij de analyses een grote rol.
Waarschijnlijk zou het verbod en de ontbinding van
de NVP/CP'86 voor het Hof in Straatsburg niet in stand zijn gebleven.
En er zal blijken dat er vijf redenen zijn op grond waarvan de AEL hier
geen bestaansrecht heeft.
***
Go to Inhoudsopgave: Moord op de vrijheid van het oervolk
WEBpublication BOOK WART0222 / EPAGE 5 of 103
Home
Podium
Politiek
Religie
Hindoeisme
Islam
Suriname
India
Liefde
Jongeren
Literair
Poezie
Zeepkist
Gastenboek
Links
Disclaimer
Contact
Kritisch Podium DewanandLiterair
Alle rechten voorbehouden; All rights reserved
Offercode: WART0222
Copyright @ Mr. drs. J.J. v.d. Gulik 2007
|
|