Home Podium Politiek Religie Hindoeisme Islam Suriname India Liefde Jongeren
Literair Poezie Zeepkist Gastenboek Links Disclaimer Contact

Kritisch Podium Dewanand

Literair

Science Fiction: een Delftse student in het jaar 2050
Deel 3:

“Sjimmie gaat op hypervakantie”

Offeraar       Dewanand
Offercode      art108
Offerdatum     zondag 8 februari 1998

Go to previous Epage ...

Grote golven waren in de verte zichtbaar. Ze kwamen steeds sneller dichterbij. Hij verheugde zich erop om met het zoute, klotsende water te spelen. De eerste golf ontving hij met gesloten ogen. Het geluid gaf hem rust. Hij voelde hoe het warme, bruisende zeewater langs zijn tenen en schenen stroomde. De volgende golven waren nog zachter en terwijl hij ze voelde, droomde hij over zijn moeder, die hij nooit had gekend. De band tussen moeder en zoon kende hij slechts uit boeken en filmen. Even voelde hij zich eenzaam en verlaten op een ver en onbekend strand van een verre planeet. Door zijn gesloten ogen kon hij de felle lichtflits niet zien, maar kon wel de donderslag horen bij de heldere hemel. Het ruimteschip van zijn moeder was hem komen halen en daalde met hoge snelheid boven hem neer. Sjimmie opende zijn ogen en keek naar de roodblauwe hemel boven hem. Het schip was 200 jaar te laat, maar nu had hij de kans om voor het eerst zijn onbekende moeder te aanschouwen. Het hele strand beefde en trilde terwijl het ruimteobjekt langzaam landde. De motoren werden steeds stiller, totdat opnieuw slechts het geklots van de golven waarneembaar was. Sjimmie kon het niet geloven en viel op zijn knieën om zijn buitenaardse moeder te verwelkomen en alle eer te bewijzen. Al knielend en prevelend wachtte hij. De seconden werden minuten. De minuten werden verslonden door hongerige uren, maar geen enkele deur opende zich. Hij bleef hopen en wachten vol geduld. De nacht beïnvloedde hem niet. Terwijl de zon de volgende dag oprees uit het verleden, werd het geluid van grommende fusie reactoren hoorbaar. Wat nu dacht Sjimmie, gaat ze mij nu verlaten.

Het opstijgen van het vaartuig werd vergezeld door bliksemflitsen vanuit de hemel. Het leek alsof hogere machten het toestel naar de oneindige ruimte vergezelden. Binnen luttele minuten was alles voorbij. Het ruimteschip was terug in de leegte van het universum en Sjimmie stond weer alleen op een strand van een verre planeet. Verdriet en wanhoop spookten door zijn neurale lichaam. Hij liep doelloos door het water. Even hoorde hij weer iets. Er kwam iets aan. Het geluid werd duidelijker en luider. Het ritme duidde op buitenaardse muziek. Zijn moeder speelde op de harp, omdat ze van hem hield. Het ritme sleepte hem langzaam mee. Hij werd geheel verslonden door de hemelse melodieën. Opeens begreep hij het niet meer. Sjimmie keek om zich heen en merkte dat hij verdronken was in de muziek en slechts een toontje was van een klank. De trillingen maakten hem gewoon gek en radeloos.

Met knipperende ogen keek Sjimmie om zich heen. Het was slechts een droom. Even bleef hij stil liggen, terwijl de wekker doorspeelde. Het licht in de slaapkamer ging langzaam aan. Een computerstem krijste het volgende bericht: “Sjimmie nu moet je opstaan. Om zeven uur begint jou vakantie. Je wordt opgehaald door een luxe bus om 7.30 uur.” “Is het bad vol”, vroeg Sjimmie.

“Ja. Het water is 27 graden Celsius. Er zit al badzout in. De concentratie ervan is....” “Kop dicht nu”, schreeuwde hij tegen de huiscomputer, want het gekrijs ervan werd irritant. Een ander stemmodule zou misschien beter klinken, dacht hij.

De bus kwam zeker vijf minuten te laat. Heel erg was het niet, want het was toch een vakantiedag. Samen met nog drie andere succesvolle studenten uit Delft stapte Sjimmie opgewekt in de luxe bus. Ze waren allemaal benieuwd naar het programma van vandaag. Dit was de eerste keer dat Sjimmie een dagje op hypervakantie mocht. Alles werd betaald en georganiseerd door het Delftse Cybertechnisch Kenniscentrum. Pikant was dat het programma altijd geheim bleef tot de laatste seconden. De bus reed met respectabele snelheid naar Den Haag. Sjimmie doezelde weg in de ergonomisch gevormde feuiteuils.

“Sjimmie, wakker worden...”, schreeuwde Adams in zijn oren. De bus was bij het relax centrum van Scheveningen gestopt en de passagiers mochten uitstappen. Een van de studenten wilde best de hele dag blijven zitten in de luxe stoelen en wegdromen. Met z’n vieren stapten zij het relax centrum van Scheveningen in. Het was goed weer en de zon scheen zuinig op het koepelvormige dak. De ingang van dit gebouw zag er speels uit. De architekten hadden geprobeerd om de bio-architectuur nieuw leven in te blazen. Hierom leek het gebouw op het evenwichtsorgaan van het menselijk lichaam. Het resultaat was erg grappig. De muren van het gebouw waren soms hol of bol en voorzien van een soort trilharen, tenminste daar moest het op lijken. “Echt gek, die bio-architectuur”, dacht Sjimmie terwijl hij door de gangen liep naar de ontvangstruimte. De gangen waren niet recht maar wat kronkelig. Het leek alsof het hele gebouw door een flinke aardbeving was getroffen.

In de ontvangstruimte zaten ongeveer twintig andere studenten. Sjimmie en zijn kameraden mochten op de tweede rij plaats nemen. Zij waren de laatste studenten die verwacht werden voor het programma van vandaag. Rustige muziek vulde de ruimte. Een rozegeur streelde de reukorganen. De muziek stopte op een gegeven moment en het welkomstwoord kon beginnen. Een kale man van tegen de zeventig stapte naar het spreekgestoelte en begon met een speech van vijf minuten. “Welkom allen. Mijn naam is Elton Blaak en ik zal jullie vandaag uitleggen wat jullie te wachten staat. Allereerst wilde ik alle studenten die hier zijn feliciteren met de geleverde prestatie. Jullie jongelui hebben heel erg je best gedaan en wij van het Cybertechnisch Kenniscentrum willen jullie daarvoor flink belonen. Jullie gaan vandaag op hypervakantie en reken maar erop dat het spannend en onvergetelijk zal worden. Zo meteen mogen jullie met twee dobbelsteentjes je programma kiezen. Er zijn twaalf attrakties, die alsvolgt genummerd zijn: 1. Terug naar je kamer in Delft.” Er klonk flink gelach in de zaal, want iedereen begreep dat niemand dit zou kunnen krijgen. Er waren immers twee dobbelstenen. "2. Dagje uit met de boot naar de Noordzee. Tochtje in een duikboot. Je mag dan zelf alles besturen. Jij bent dan vijf uren de kapitein van een ultra moderne duikboot en moet foto’s maken van diverse soorten diepzee vissen. 3. Bezoekje aan de autoracebaan in Eindhoven. Je mag dan drie uren lang crossen met een raceauto, die zwaar opgevoerd is. Reken maar dat dit echt spannend is want deze autoracebaan is de beste ter wereld. 4. Schatzoeken in natuurpark Brabant. Je moet een schat zoeken en mag deze houden als je het gevonden hebt. Een ouderwetse kaart wijst je de weg. De schat bestaat uit tien kilo goud. Neem een rekenmachine mee, want je moet wel veel berekeningen maken. 5. Ritje met een op afstand bestuurde spaceship. Op afstand bestuur je een echt ruimteschip en moet door een meteorietenstorm heen vliegen. 6. Vijf uur lang scheuren door heel Europa met een SF auto. Je bent klasse 1 weggebruiker en mag met z’n drieën rondtrekken. 7. De hele dag op safari door het Amazone oerwoud. Je hebt alleen een mes en een kompas op zak en moet het in je eentje uitzoeken. 8. De hele dag astronomisch onderzoek verrichten in het ultra moderne onderzoekscentrum van Eindhoven. Je onderzoekt dan verre sterrenstelsels en mag berichten versturen naar buitenaardse beschavingen via de zendapparatuur. Wie weet krijg je eens antwoord, want onze vrienden in de ruimte hebben nog nooit geantwoord. 9. De hele dag mee doen aan een echt bouwprojekt. Je bent bouwvakker en krijgt de rotste klusjes te doen. Dit is voor echte mannen. 10. De hele dag amusementsrobots programmeren in een hogere programmeertaal. Je moet de gekste dingen bedenken en krijgt een beloning voor je werk. Creativiteit en gek doen staat centraal hierbij. 11. Vier uurtjes gratis winkelen in enkele winkelcentra in Nederland. Je mag kopen wat je wilt en doen wat je wilt. 12. Bezoek aan eroscentrum Schilderswijk in Den Haag. Je bent de hele dag de baas van twintig meisjes van plezier en mag met ze doen wat je wilt. Alle winsten zijn van jou.

Het programma sluit om 12 uur ‘s avonds. Dan wordt je opgehaald door een turboprop en teruggebracht naar je kamer in Delft. Nu mogen jullie allemaal om de beurt met de dobbelstenen gooien. Iedereen mag twee worpen doen en daarna een keuze doen. Attrakties van halve dagen kunnen natuurlijk niet gecombineerd worden met die van hele dagen. De laatsten hebben wel een voorkeur. Iedereen krijgt nu twee dobbelstenen en moet deze in de bak gooien. Je worp wordt automatisch verwerkt en geregistreerd door de computer.”

Sjimmie kreeg twee rode dobbelstenen en wachtte totdat het zijn beurt was. De andere studenten vonden het heel leuk om te zien wat het lot voor hen in petto had. Adams gooide twee keer dubbel zes en lachte zich krom, want hij fantaseerde altijd over gehoorzame meisjes die helemaal van hem waren. Uiteindelijk was Sjimmie aan de beurt. Hij schudde de stenen in zijn handen en gooide ze in de bak. De combinatie was twee en een, dus attraktie drie. Dat was wel wat dacht hij opgewonden. De tweede worp leverde een drie en een twee op, dus samen vijf. Vandaag had hij dus twee attracties op het programma. Eerst racen met een auto en daarna met een levensecht ruimteschip scheuren door het heelal. Het zou wel druk worden.

Alle studenten mochten eerst met z’n allen een uurtje gaan zwemmen in het tropisch zwembad van het relax centrum. Dit vonden zij natuurlijk geweldig. Het water was heerlijk warm. Sjimmie vond de hoge golven echt fantastisch. De dag begon echt goed. Na het zwemmen moesten zij zich snel omkleden voor de lunch. Het menu was zeer uitgebreid en er waren gerechten bij die ze nog nooit geproefd hadden. Sjimmie nam zalmpate met vers gebakken wit brood. Hij dronk wat geitemelk erbij, omdat hij dat nog nooit had geproefd. Als toetje nam hij wat zeewiergebak. Ook dit had hij nog nooit geproefd.

Het was elf uur toen het tijd werd voor iedereen om echt te starten met de hypervakantie. Sjimmie werd opgehaald door een transportvliegtuig om naar Eindhoven te gaan. Drie andere studenten mochten ook mee. Het vliegtuig vloog zeer snel en binnen dertig minuten waren zij bij de autoracebaan. Nu zou het beginnen.

De man die hun zou begeleiden tijdens het racen heette Karel. “Jullie mogen doen wat je wil als je op de baan zit”, had hij hen verteld. De studenten waren zeer in hun nopjes erdoor, want de auto’s waren niet mis. Sjimmie had een rode auto gekregen. Het was niet het nieuwste model, maar de techniek was veelbelovend. De vijf wielen werden op iedere as door een aparte motor aangedreven. In totaal had de auto zeker 60 kleppen. De afmetingen waren zo enorm, dat iedereen het wel raar vond dat dat ding nog kon racen. Eerst moest Sjimmie een drukpak aantrekken, met interne klimaatregeling. Want er kon best iets mis gaan, hoewel dat niet vaak gebeurde.

“Neem maar plaats voor de instruktielessen, beste Sjimmie”, blaakte Karel opgewonden en tegelijkertijd doodernstig. “Probeer eens het wereldrecord te verbeteren. Je kan de snelste tijd halen op de baan, of je kan de beste prestaties leveren in het bochtenwerk. Kijk maar wat je kan. Als je iets scoort krijg je een beloning van de zaak. Afgesproken?” Sjimmie zei: “Akkoord maatje. Nu gaan wij racen.”

De computer van de auto begon direkt met het lesprogramma, nadat hij ingestapt was en zich stand-by had gemeld. Het stuurwiel was soepel en voelde goed aan. De versnellingspook kon op automatisch ingeschakeld worden. En eerst moest de motor op toeren komen. Het was wel raar dat er ook een hoogtemeter was op het dashboard. Sjimmie koos voor “real vision”, want hij had geen zin in een computerscherm. “Druk nu de rode startknop, nummer 100 in”, kraakte het door de oortelefoon. Hij drukte snel in en voelde hoe zijn adrenaline opeens omhoog schoot en hoe zijn hartritme even versnelde. Het was best spannend. De ruimte waarin Sjimmie zat leek op een cockpit van een ruimteraket. Er waren zeker dertig displays en ontelbare knoppen. Na het indrukken van de knop gebeurde er even niets. Maar, tien seconden later leek het alsof het voertuig ontwaakte uit een diepe slaap. De grommende waterstofmotoren oefende alvast voor hun hoogtepunten op de baan. De hele stuurcabine rees enkele tientallen centimeters op. De bandenspanning werd gecontroleerd en aangepast door de interne controle-unit. Er verschenen talloze “o.k.” meldingen op het scherm op de voorruit en Sjimmie vroeg zich af of hij niet iets verkeerd had gedaan. Hij besefte dat de zelfcheck cyclus heel lang duurde want er mocht niets mis gaan met dit high tech brokje staal. Geduldig observeerde hij het werk van de software loops en hoopte dat er geen bugs in voorkwamen. Eens had hij dit soort software geprogrammeerd in een hogere pseudo taal.

Het stemmetje kraakte weer: “ben je gereed voor de proefrit. Het voertuig zal nu gekalibreerd worden en aangepast worden aan uw menselijke motoriek en traagheid.” Even voelde hij zich aangesproken, want dit apparaat was wel brutaal geprogrammeerd. Computers werden steeds brutaler tegenwoordig. Maar goed, nu even het proefritje. Langzaam drukte hij het gaspedaal in en merkte hoe een kleine lineaire versnelling optrad in de rijrichting. Het sturen ging heel soepel en langzaam en grommend reed zijn raceautootje de baan op. Hij had gekozen voor handmatige snelheidsregeling, want dan kon hij stoeien met de versnellingspook. Dat was wel een beetje ouderwets. Het gaf hem wel het gevoel de opperheerser te zijn over dit ongetemd stukje staal.

De stem bleef hem krakend vragen stellen en adviezen geven. Het gekraak vond Sjimmie niet zo leuk, want het herinnerde hem aan die lastige huiscomputer van hem. “Doe een bocht naar links en daarna weer eentje naar rechts.” Zo ging het al enkele minuten lang en het begon wel te vervelen. Hij wilde gewoon scheuren nu met dit onding, net zoals in de oude films. Plotseling stopte het voertuig met rijden. Was er iets mis? Snel keek hij naar het interne memory display aan de onderkant van het dashboard. “Adaptatiecyclus aan, stond erop in grote letters. Het voertuig was bezig met het aanpassen van alle mechanieken aan zijn persoonlijke motoriek. Dat kostte heel veel energie en daarom moest alles even stil staan.

“U kunt beginnen met uw ritje, veel succes en plezier”, jammerde het stemmetje dit keer. Dat klonk wel wat vriendelijker, maar het leek alsof die eigenzinnige chips dat niet leuk vonden. Even dacht hij na over de volgende handelingen. Nu was hij de baas. Op de rechterkant van de voorruit stond het hele parcours uitgestippeld. Sjimmie kon zien waar hij was op de baan. Hij merkte dat er nog drie andere voertuigen waren op vrij grote afstand van hem. Via de oortelefoon was het mogelijk om met hen kontakt te maken. Dat kon zo meteen wel. Eerst scheuren dacht hij en trapte het gaspedaal eens flink in. Bijna jankend en klagend schoot het racemonster de baan op. Binnen twee seconden was de snelheidsvector opgelopen tot 100. Het verbaasde hem wel dat de cabine zo stabiel was. Een hydraulisch systeem met veren en dempers zorgden daarvoor. Alle versnellingen werden uitgedempt, zodat de bestuurder er niets van merkte. Door dit vernuftige systeem kon de real-time versnelling wel tien keer hoger zijn dan de voelbare.

De cabine van deze auto was hoog geplaatst. De wielbasis was breed. Eerst wilde Sjimmie nagaan hoe snel dit voertuig kon gaan. Iemand had hem verteld dat deze raceauto’s tot 800 kilometers per uur konden gaan, maar dat de interne software het display kon vervalsen. De snelheid die aangegeven werd hoefde dus niet de echte te zijn. Alle gegevens werden doorgestuurd naar de leiding van het parcours en die wisten op ieder moment vrijwel alles over ieder voertuig op de baan. Zelfs medische gegevens over de bestuurder werden gescand en overgeseind. Op deze wijze kon men grote ongelukken voorkomen. Deze gang van zaken beviel hem echter niet, want van nature wilde hij alles beheersen en geen pottekijkers in de zaak hebben. Sjimmie kende de interne bouw van dit voertuig een beetje. Eigenlijk wilde hij alles een beetje herprogrammeren, zodat de echte snelheid op het display kon verschijnen. Maar hij merkte dat alle hardware door sensoren werd bewaakt. De software werd door programmers-passwords bewaakt en die kende hij even niet. Een andere keer dan maar, dacht hij en richtte zijn aandacht op het parcours. Nu reed hij op een rechte weg. Daarna volgde een zone met heel veel scherpe bochten. Er was ook een hobbelzone in het parcours en zijn voertuig mocht daar rijden.

Hoe snel kon dit onding gaan, vroeg hij zich af. Het rechte weggedeelte was zeker tien kilometers lang. Aan het eind kon hij een afslag nemen voor een recht parcours van zeker vijftig kilometers. Een deel daarvan was zelfs ondergronds. Dat wilde hij best proberen. Snel schakelde hij de derde versnelling in en gaf flink gas. De stuurcabine bleef stabiel en er was niet veel te merken van de dodelijke G-krachten, die het chassis martelden. De interne programmatuur regelde steeds de maximale versnelling. Het was duidelijk dat de motoren te sterk waren voor dit voertuig. De nieuwe generatie waterstofmotoren waren zo krachtig dat men niet goed meer wist hoe het verder moest. Ze waren zo milieuvriendelijk dat de regering zelfs overwoog om een minimale wettelijke vervuilingsnorm op te stellen, want anders hadden zij immers niets meer te doen. Sjimmie vond die politici de grootste beperking voor de technologische vooruitgang van Nederland en overwoog soms om de politiek in te gaan en alles eens radicaal te veranderen in dit kleine landje.

Het einde van de eerste rechte baan van het parcours was snel bereikt. Via een klein weggetje kon hij nu het langste recht stukje oprijden. Dat ging goed. Sjimmie maneuvreerde de auto naar het begin en checkte even alles. Er was genoeg waterstof in de druktanks voor drie uren rijden op gemiddelde snelheid. Bij de maximale snelheid was er genoeg voor twee uren. Nou, goed dan, beginnen nu maar, dacht hij. Gas geven was immers best plezierig. Flink doortrappen, want dat had hij wel verdient. Als een speer vloog het vaartuig over het zwarte wegdek. De meters schoten heel snel over het scherm. Bij snelheid 200 merkte Sjimmie dat de cabine een beetje trilde en soms even schokte. Hij bleef echter versnellen en haalde over naar de zesde versnelling. De snelheid klom snel op naar 400 en hij kon bijna niets meer zien van het landschap. Het leek alsof hij vloog over het wegdek. Deze auto kon inderdaad vliegen, want er waren inklapbare vleugels in gemonteerd, zodat het enkele meters kon opstijgen bij hogere snelheden dan 400 kilometer per uur. Toch wilde Sjimmie dit niet inschakelen. Hij wilde echt eens meemaken hoe rubberen banden bij hoge snelheden aanvoelden.

De cabine waarin hij zat trilde nu wel wat heviger, maar dat vond hij juist leuk. Zoiets voor de eerste keer meemaken was best spannend. In zijn jonge jaren had hij een eigen skelter gebouwd. Die ging tot een snelheid van 300. Daardoor wist hij hoe hoge snelheden aanvoelden. Dit voertuig was wel veel complexer dan een simpele skelter met een benzinemotor. Toch herleefden bij Sjimmie de woeste jonge jaren uit het verleden. Hij voelde zich even weer 12 en droomde van grote avonturen in de wijde wereld. Vroeger had hij best veel plannen en vele dromen. Nu leek het alsof al zijn dromen in vervulling zouden gaan. Hij zou de gelukkigste jongen op aarde kunnen worden en alles kunnen doen wat hij maar wilde. Het leven was echt ongelooflijk. Onbewust trapte hij het gaspedaal nog harder in en schakelde over naar de tiende versnelling. Dat was de hoogste. De cijfers op het display op de voorruit waren niet meer te lezen. Nu wist hij niet meer hoe hard het racemonstertje van hem ging. De cabine trilde wel heviger dan voorheen. Zijn jeugddromen schoten door zijn gedachten en alles leek zo langzaam te gaan. Hij wist niet goed meer wat hij zag om zich heen. Een rode wolk werd opeens groter en hij vergat opeens alles. Zijn gedachten waren geheel geminimaliseerd.

Sjimmie keek even om zich heen. Wat was er gebeurd vroeg hij zich even af. Waar was hij nu. De witte lakens om hem heen verbaasden hem even. Thuis waren er andere lakens. Het was onbegrijpelijk. En wat was met zijn hand gebeurt. Hij kon het niet meer bewegen. Een deur zwaaide open en een man in een witte jas kwam binnen. “Hallo, ben je bijgekomen”. Sjimmie vroeg: “Waar ben ik?” De man antwoordde vriendelijk: “Je bent nu in een ziekenhuis in Eindhoven, omdat je een ongelukje hebt gehad op de autoracebaan. Kan jij je nog iets ervan herinneren?” Het verbaasde Sjimmie even. Hij zweeg even om alles te verwerken. “Ben ik nu gehandicapt voor de rest van mijn leven? Vertel mij de waarheid. Hou niets geheim.” Het antwoord was een beetje ontwijkend. Hij voegde er uiteindelijk aan toe: “Ik ben niet bevoegd om jou alles te vertellen. Dat moet de psycholoog van deze afdeling doen. Zij kan jou beter helpen om alle trauma’s te verwerken van het ongeluk.” “Ik wil nu meteen met haar spreken. Roep haar voor mij”, uitte Sjimmie opgewonden. Nu overheerste een bepaalde angst bij hem.

Ruim een kwartier later stapte een vriendelijke vrouw de ziekenhuiskamer binnen. Zij vertelde Sjimmie alles wat er gebeurt was. Het bleek dat het ongeluk niet ernstig was, maar dat Sjimmie wel enkele dagen ter observatie in het ziekenhuis moest blijven. Hij was niet gehandicapt geraakt, en had slechts enkele schaafwonden, die snel zouden genezen. De schietstoel van de auto had hem gered. Hij vond het wel jammer dat zijn hypervakantie zo was geëindigd, maar was wel blij om te vernemen dat het bestuur van het kennisinstituut hem nog een vakantiedag aanbood, want hij was een van de beste studenten.


Go to previous Epage ...

Science Fiction: een Delftse student in het jaar 2050
  1. SF Deel 1: “Sjimmie volgt college crisistechnologie”
  2. SF Deel 2: “Sjimmie studeert”
  3. SF Deel 3: “Sjimmie gaat op hypervakantie”

Home Podium Politiek Religie Hindoeisme Islam Suriname India Liefde Jongeren
Literair Poezie Zeepkist Gastenboek Links Disclaimer Contact

Kritisch Podium Dewanand

Literair
Alle rechten voorbehouden; All rights reserved