Home Podium Politiek Religie Hindoeisme Islam Suriname India Liefde Jongeren
Literair Poezie Zeepkist Gastenboek Links Disclaimer Contact

Kritisch Podium Dewanand

Hindoeisme

Hindoeïsme en genmanipulatie

Offeraar       Dewanand
Offercode      WART0125
Offerdatum     donderdag 5 april 2001


Diverse wereldse religiën zijn fel tegenstander van genetische manipulatie. De kerken zien klonen bijvoorbeeld als een inbreuk op de schepping. Hoe denk ik als hindoegelovige erover? Dit zal ik in dit betoog niet-uitputtend uiteen proberen te zetten.

In het Hindoeïsme wordt beweerd dat de mens een innerlijke strijd voert tussen baatzuchtig streven en onbaatzuchtige handelingen. In theorie denkt de intelligente mens heel baatzuchtig na en wil zichzelf alleen verrijken. Een mens die zichzelf zou willen verarmen is haast onnatuurlijk, want rijker worden is de norm. De vraag of genetische manipulatie een verrijking of verarming is, is hierom heel actueel en een prikkeling voor de baatzuchtige mens.

Momenteel kan ontegenzeglijk geconstateerd worden dat wij, menselijke schepsels, de aarde alleen uitbuiten, in het belang van onze behoeften, die praktisch allemaal een baatzuchtig aspect vertolken. Als wij aan genetische manipulatie denken, dan denken wij alleen aan de voordelen die het ons kan opleveren. Dit is in zekere zin afkeurenswaardig, want een echt ontwikkeld en geciviliseerd wezen zou ook aan de belangen van andere soorten moeten denken. Jezelf alleen willen verrijken is egoïsme en dat getuigt van een tamasische geaardheid. (tamo is de guna van onwetendheid der stoffelijke natuur) De principiële vraag luidt nu dus: Hoe baatzuchtig mogen wij omgaan met de andere soorten op aarde? Hebben wij een volmacht om alles maar in de wilde weg te gaan modificeren, zodat onze egoïstische behoeften ten volle bevredigd worden, of moeten wij afzien van het verrijkingsproces?

Het willen veranderen van de werkelijkheid toont aan dat er sprake is van ontevredenheid en verwerping van de natuurlijke bestemming van mens, dier en plant. Theoretisch gezien is ontevredenheid altijd de oorzaak van elk streven naar verandering. Een rijk mens, die over veel geld beschikt, kan bijvoorbeeld ontevreden zijn met de huidige rijkdom, omdat hsij behoefte heeft aan nog meer rijkdom. Daarna is de ontevredenheid nog niet gedood, omdat het een eeuwige cyclus is van doel, middel en geloof in de eigen ontevredenheid. Ontevredenheid is de wetenschap van het menszijn. Elk mens heeft recht op een stukje ontevredenheid, want dat gevoel is de basis voor verandering.

Tevredenheid ziet men vaak als lotsaanvaarding en berusting in de eigen onmacht. Als gelet wordt op de jachtigheid van de Westerse samenleving, dan kan geconcludeerd worden dat er heel weinig mensen hier zijn, die echt tevreden zijn en hun bewustzijn verruimd hebben. De behoefte aan genetische manipulatie kan gerelateerd worden aan het dilemma van de tevredenheid en de ontevredenheid. De landbouwer die een wetenschapper benadert met het verzoek om de productie van rijst te verhogen, handelt vanuit een gevoel van ontevredenheid, want hsij moet immers het investeringskapitaal binnen de kortst mogelijke tijd terug verdienen, en productieverhoging is de meest logische stap daartoe. In hoeverre heeft zo'n landbouwer daar recht op? Moet de wetenschapper rekening houden met ethische bezwaren en zeggen dat hsij het niet zal doen of moet de wetenschapper alle kennis en kunde mobiliseren en een nieuw rijstras ontwikkelen met een hogere resistentie en een hogere opbrengst per hectare? Is er een partij die er slechter van wordt?

Elke nieuwe technologie past de mens altijd toe om de eigen behoeften te bevredigen. Dit kan de mens niet helpen, want hsij is gebonden aan de stoffelijke geneugten en de maatschappij stimuleert een dergelijke levenshouding. Genetische manipulatie is een nieuwe technologie. Het doelbewust modificeren van het DNA van een levend organisme is hierbij de handeling, die de wetenschapper uitvoert, maar de achterliggende motivatie is baatzuchtigheid. Het recht om deze handeling uit te voeren is heel moeilijk te ontzeggen, want het is de maatschappij die deze handelingen noodzakelijk maakt. De landbouwer wil overleven en is gemotiveerd om alle technologie van het heden toe te passen, zodat voortbestaan verzekerd is. Het vraagstuk of de genentechnologie wel of niet toegepast mag worden is het vraagstuk van wel of niet kiezen voor baatzuchtige handelingen.

Zouden de landbouwer en de wetenschapper durven om af te zien van hun streven naar baatzuchtigheid? Zou de landbouwer bijvoorbeeld tomaatplantjes willen hebben die langzamer groeien, en kleiner zijn? Of zou hsij kiezen voor inferieure rijstsoorten, omdat hsij niet wil dat deze uitsterven of niet de kans krijgen om voort te bestaan. Het antwoord is: nee, want de maatschappij zou hem/haar niet belonen. De beloning is dus de pavlov reflex voor de landbouwer, want hsij moet hoe dan ook de maatschappij dienen en gehoorzamen. Hsijn landbouwproducten onderhouden de samenleving en hsij probeert op deze manier de wereld te dienen. De baatzuchtigheid is wederzijds, omdat beide partijen elkaar belonen, door geld voor goederen te verruilen. Deze transacties van stoffelijke zaken zijn dus de uitvoering van de baatzuchtige realiteiten, en de bevestiging dat het ergens goed voor is.

Kiezen voor onbaatzuchtigheid is handelen in de geaardheid sattva (de geaardheid goedheid der stoffelijke natuur). Handelen in de geaardheid goedheid schijnt in het begin vergif te zijn, maar is aan het eind nectar. De landbouwer die afziet van genetisch gemanipuleerde gewassen en de daarmee gepaard gaande winst- en productieverhoging, kan in het begin verdrietig zijn, maar kan daarna inzien dat de keus goed is, want hsij heeft de integriteit van de niet-gemanipuleerde rijstplant gerespecteerd, en gehandeld vanuit goedheid. Acceptatie van een inferieur geachte plantensoort, met een lagere opbrengst per hectare, is in zekere zin een vorm van goedheid, want er wordt gekozen voor tevredenheid en onbaatzuchtigheid. Deze laatste aspecten van het menszijn dienen ook gerespecteerd en ontwikkeld te worden, want elk mens is levenslang bezig met mens-worden. Het doel is om een waarlijke manush (Sanskriet voor mensachtige met intelligentie) te worden, en elk mens heeft een leven lang de tijd om dit levensniveau en de bijbehorende bewustzijnstoestand te verwezenlijken.

Geconcludeerd kan worden dat het Hindoeïsme niet oordeelt of veroordeelt, maar de mens uitdaagt om hsijn baatzuchtig streven en tamasische geaardheid te overwinnen, zodat er gehandeld wordt in de geaardheid goedheid (sattva) en tevredenheid sneller bereikt wordt, met minder risico's en leed voor alle erbij betrokken partijen. Beschouw eens de vraag: Kan de mens de aarde ontwikkelen?

Antwoord: nee, de mens ontstaat, bestaat en vergaat dankzij de ontwikkelde aarde, dus de aarde was reeds voor het ontstaan van de mens ontwikkeld. De mens leeft in volstrekte maya hierover, en dit is de machtige illusie van de alwetendheid.

Noot
Hsij en hsijn zijn recentelijke persoonlijke voornaamwoorden die gebruikt kunnen worden om de respectievelijke begrippen "hij/zij" en "zijn/haar" te vervangen. Genoemde woorden verwijzen dus tegelijkertijd naar een man en een vrouw en kunnen gebruikt worden tijdens het schrijven van wetenschappelijke, technische, politieke, filosofische, sociologische, economische, literaire of religieuze teksten, die door beide geslachten gelezen zullen worden. Het gebruik van alleen "hij" of "zijn" bij algemene verwijzingen lijkt mij niet exact en oneerlijk, omdat vrouwen vaak ook ermee bedoeld worden. Taal leeft, dus daarom is het logisch dat deze nieuwe woorden een volwaardige plaats zullen innemen in de Nederlandse literatuur van de toekomst. Vermeldenswaard is dat het Nederlandse Taalgenootschap, "Onze taal", zich positief heeft uitgelaten omtrent deze nieuwe woorden, die door mijzelf zijn ontwikkeld. M.i. zijn deze nieuwe woorden een verrijking van de Nederlandse taal en wordt de discriminatie van vrouwen voorgoed opgeheven in de literatuur. Mijn voornaamste reden om een nieuw persoonlijk voornaamwoord, "hsij", te ontwikkelen is gebaseerd op mijn abstracte Hindoeïstische religieuze filosofie. Voor het nieuwe bezittelijk voornaamwoord, "hsijn", geldt vice versa hetzelfde. Ik streef ernaar dat deze woorden alom gebruikt zullen worden in de Nederlandse literatuur van de nabije toekomst.



Home Podium Politiek Religie Hindoeisme Islam Suriname India Liefde Jongeren
Literair Poezie Zeepkist Gastenboek Links Disclaimer Contact

Kritisch Podium Dewanand

Hindoeisme
Alle rechten voorbehouden; All rights reserved